25 december 2004

Partij

Het overgrote merendeel van de Nederlanders voelt zich betrokken bij politiek. Zelfs mensen die weinig ophebben met de ‘heren in Den Haag’, hebben nog altijd een mening over de prijs van benzine, wel of niet roken op de werkplek en over buitenlanders. Je zou dus verwachten dat Nederlanders zich massaal aan zouden melden voor het lidmaatschap van een politieke partij: meepraten en meedoen aan dingen die iedereen aangaan, je land of je stad mooier maken, nobele doelen en zo meer. Van overweldigend animo, laat staan wachtlijsten, is echter geen sprake: slechts 2% van de Nederlanders is lid van een politieke partij (bron). Ook het lidmaatschap van actiegroepen en belangenverenigingen loopt terug.

Dat is jammer, want politiek is te belangrijk om over te laten aan politici. Vrijwel alles in dit land is aan regels en bestuur onderhevig, en als er regels en bestuur worden uitgevoerd waar het merendeel van de Nederlanders zich niet in herkent, krijg je een morrend volk, cynisme en enge populisten. Dat dat morrende volk de regels uiteindelijk te danken heeft aan het feit dat geen hond zich ermee wilde bemoeien is dan een schrale troost. Een goede maatschappij draait op goed burgerschap, en daar hoort meedenken en meebeslissen over de maatschappij bij.

Aan betrokkenheid ligt het niet: ik heb nog niemand ontmoet die zich de schouders ophaalt over de aankomende identificatieplicht of de spanningen tussen moslims en witte Nederlanders. Aan de andere kant ken ik, afgezien van Iknik, niemand die lid is van een politieke partij. Zo gek is dat niet, ik ben ook geen lid. De enige reden dat ik ooit lid werd van Leefbaar Nederland was hun besluit om journalisten te weren van een partijcongres - niet de beste reden om je betalend in rokerige zaaltjes te begeven.

Waar we naartoe moeten is een nieuwe vorm van politieke participatie, een manier waarop mensen mee kunnen doen aan Nederland zonder lid te worden van een partij of politici om te kopen. Een ander soort partij, of juist iets heel anders dat vrijwel niets meer met de belegen hierarchie van praatclubs te maken heeft. Liefst iets dat binnen het steeds hechtere Europa functioneert, in plaats van een actiegroep voor de plaatsing van stoplichten bij het kruispunt op de hoek. Mijn goede voornemen voor het volgende jaar wordt om zo’n nieuw soort platform te verzinnen; u bent van harte uitgenodigd om met mij mee te denken.

Tot die tijd wensen de makers van Iknik.blogspot.com u een gelukkig 2005

23 december 2004

Kabouter

Een paar jaar geleden kocht de gemeente Rotterdam een kunstwerk van ene Paul McCarthy, een Amerikaanse kunstenaar. De naam van het werk was Santa Claus, maar inmiddels is zijn koosnaam, Kabouter Buttplug, bekender. De reden hiervoor is eenvoudig: het is een zes meter hoog standbeeld van een kabouter met een buttplug in zijn rechterhand, en niet van de kerstman.

Het standbeeld staat sindsdien ergens eenzaam te verstoffen, vermoedelijk in een oude loods of op een afgedankt parkeerterrein. Sommige Rotterdammers vonden de buttplug net iets smakelozer dan het bijna evengrote beeld van wijlen Pim, en bliefden het niet. Zeker niet op het Binnenwegplein, middenin een druk winkelgebied. Inmiddels is duidelijk dat het kunstwerk, dat zo’n 280.000 euro heeft gekost, daar toch gewoon geplaatst gaat worden.

Want wat wil het geval? Het beeld is een aanklacht tegen de ongebreidelde consumptiedrang van de westerling. En het schijnt dat het Binnenwegplein dé plek is waar ongebreideld geconsumeerd wordt. De Rotterdamse wethouder die over kabouters met buttplugs gaat, noemde het een goede zaak dat het winkelende publiek op het Binnenwegplein aan het denken wordt gezet.

Ik moet toegeven, ik ben een barbaar als het om kunst gaat. Subtiliteiten ontgaan me vaak en ik ben geen ster in het interpreteren van kunstwerken. Dat “Goh, wat koop ik toch veel” niet de eerste gedachte is die in me opkomt als ik tijdens het winkelen wordt geconfronteerd met een reusachtige kabouter die een anusstop in de aanslag houdt, is dus nog wel te verklaren.

Maar betekent dat dat andere mensen wel spontaan aan zelfreflectie gaan doen als ze de kinky achterneef van Paulus tegen het lijf lopen? Ben ik de enige die zich eigenlijk alleen maar afvraagt waar het beeld is van de kabouter die klaar staat om de genotstaaf in ontvangst te nemen? Of zijn er meer mensen die de clou volledig missen, en die vooral een erg groot, lelijk en smakeloos beeld zien staan?

Het zal meneer McCarthy in elk geval worst wezen. Hij heeft een bak met geld gekregen voor zijn ijverige gebeitel, en kan er de komende jaren weer vrolijk op los consumeren.

22 december 2004

Voetbal (2)

De uitzendrechten voor samenvattingen uit de eredivisie gaan naar John de Mols bedrijf Talpa. Leuk voor hem, vervelend voor de NOS, niet zo ontzettend belangrijk voor de kijker. Bijna iedereen in Nederland kan commerciële zenders ontvangen, de plaatjes blijven hetzelfde en de commentatoren van de NOS zijn niet onvervangbaar.

Je zou misschien denken dat het mensen die bijna nooit naar voetbal kijken, zoals ondergetekende, helemaal aan hun reet zal roesten. Maar ik vind het ergens toch voor geen meter kloppen.

Jaarlijks geeft de gemeenschap miljoenen euro’s uit aan voetbal. Omdat niemand iets durft te doen tegen de harde kernen van diverse voetbalclubs, moeten risicowedstrijden begeleid worden door een klein legertje ME’ers. Tel daar de schade bij op die ontstaat door vernielingen, en het feit dat zo’n beetje alle profclubs een paar jaar geleden bij hun gemeente bedelden omdat hun boekhouders jarenlang meer geld hadden uitgegeven dan er binnenkwam.

Zoiets is nog te billijken als voetbal een gemeenschapszaak is. Voetbalwedstrijden op televisie zijn dan een soort sigaar uit eigen doos. Maar vanaf vandaag is het niet de gemeenschap die, door middel van een publieke omroep, bepaalt waar en wanneer de wedstrijden worden uitgezonden, maar een BV.

Het is natuurlijk onzin om miljoenen euro’s aan belastinggeld te besteden aan de organisatie van een voetbalwedstrijd, als er ook nog eens betaald moet worden voor het mogen kijken naar die wedstrijd. Dat zou betekenen dat John de Mol twee sigaren krijgt van de belastingbetaler.

Het is te zot voor woorden dat de clubs in de eredivisie exclusieve uitzendrechten mogen verkopen, maar als we het dan toch toestaan moeten we het wel goed doen: vanaf het moment dat John de Mol de wedstrijden uit mag zenden, mag hij ook opdraaien voor de kosten van de politie en ME die moet komen opdraven.

En als de clubs weer eens krap bij kas zitten, mogen ze met de bedelnap langs bij Talpa. Of bij een andere financier. Zolang dat maar niet de gemeenschap is, want die hebben ze zojuist eigenhandig het pand uitgezet.

21 december 2004

Schoolstrijd

Ophef! Minister Verdonk liet zich in de Nieuwe Revu ontvallen dat zij niet per se vast wil houden aan Artikel 23 van de Grondwet. Toen onze Pim zich liet ontvallen dat het met artikel 1 wat raar was gesteld als een achterlijke moslim hem kon beledigen maar hij niet terug mocht schelden omdat hij niet gelovig was, buitelde het nationale meningencircus over hem heen. Hetzelfde zal Verdonk ongetwijfeld ook overkomen.

Wat is dat toch met die Grondwet? Als Thorbecke nou echt had gewild dat die onveranderbaar in onze hersens werd gebrand, zou hij er dan niet in hebben gezet dat de Grondwet in iedereens hersens moest worden gebrand?

Natuurlijk is het jammer als je als land toe moet geven dat een jarenlange schoolstrijd uiteindelijk tot verkeerd beleid heeft geleid, maar beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Al bijna een eeuw lang wordt ons belastinggeld gebruikt om kinderen te leren dat de evolutietheorie een leugen is, vrouwen niet zouden mogen stemmen en dat homo’s gruwelen in het oog Gods zijn die zeker gedood dienen te worden. Nu zijn er ineens moslimscholen die dat ook doen en eindelijk, eindelijk durft iemand eens op te staan en te zeggen dat als je je kinderen godsdienstonderwijs wil geven je dat maar in hun eigen tijd laat doen.

Het geld dat het afschaffen van Artikel 23 oplevert kunnen we vervolgens mooi gebruiken om die 26.000 asielzoekers waar Verdonk het zo druk mee heeft hier te huisvesten. Scheelt weer een stukje strijd.

20 december 2004

Patent (2)

Tijdens het overleg van de Europese landbouwministers zal het voorstel voor softwarepatenten als hamerstuk voorbij komen. Ja, u leest het goed: landbouw. Hamerstuk.

Een korte terugblik: in mei 2004 stemde de Europese Raad van Ministers vóór softwarepatenten, mede dankzij de stem van minister Brinkhorst van Economische Zaken. Deze stuurde een brief naar de Kamer waarin hij loog dat Nederlands standpunt hiermee definitief was. Toen de Kamer er achter kwam dat dat niet waar was, bood staatssecretaris Karien Van Gennip namens EZ haar nederige excuses aan.

Er kwam een tweede Europese stemronde, en de Kamer was inmiddels wakker. Ze sommeerde Brinhorst zich van stemming te onthouden. Alsof het de normaalste zaak van de wereld was, zei de minister doodleuk dat hij zich niet aan die motie ging houden.

Maar met het opzij zetten van de Kamer was Brinkhorst er niet: ook het Europees Parlement was tegen de patenten. En omdat er geen inhoudelijke argumenten vóór softwarepatenten bestaan (ze zijn ontworpen om grote bedrijven in staat te stellen kleine concurrenten de kop in te drukken) kon van een debat natuurlijk geen sprake zijn.

En toen kwam iemand op het geweldige idee om het voorstel om te toveren in een “hamerstuk”. Blijkbaar kan het Europees Parlement op deze manier heel eenvoudig te kakken worden gezet. De Kamer, die Brinkhorst heeft gevraagd dan tenminste de bezwaren van het Nederlandse parlement kenbaar te maken aan de Raad van Ministers, sputtert nog wat, omdat Brinkhorst ook dit keer met z’n middelvinger zwaait. In de tekst over het voorstel staat niets over Nederlandse bezwaren, zelfs niet impliciet.

Mensen die denken dat ze niets met softwarepatenten te maken hebben, vergissen zich enorm. Maar zelfs afgezien daarvan: de coalitiepartijen helpen het dualisme om zeep door zich gewillig te laten nemen door de EZ-minister. En de regering, die niet zo lang geleden nog riep dat Europa best wel belangrijk is, is het Europees Parlement aan het piepelen.

Dit gaat allang niet meer over softwarepatenten, dit gaat over een minister die het huis van de democratie onderschijt. En die niet beter verdient dan dat de hele kwestie in zijn gezicht ontploft.

19 december 2004

Bevrijdingsfront

Het zijn de donkere dagen voor kerst, en voor weinig dingen ziet het er in mijn ogen zo donker uit als de menselijke goede smaak. Een nieuw soort tuinkabouter ontsiert de gevels van het prachtige Utrecht: de verlichte kerstman voor op je voorgevel. Normaal gesproken een mislukte ondersoort van de al evenmin door goede smaak geschapen tuinkabouter, en daarom beperkt tot de buurten waar het plat Utrechts nog door het merendeel van de bewoners wordt gesproken en bierdrinken en je tatoeages van de plaatselijke FC showen een geaccepteerde manier is om de zomer door te brengen. Dit jaar echter heeft de soort een nieuwe stap in zijn domesticatieproces doorgemaakt, en is hij doorgedrongen tot andere wijken. Alle wijken, om precies te zijn.

Dit stuit mij ernstig tegen de borst. Een kerstman is ook maar een mens. Als ik een beeldje van een kleutertje dat rigoureus anaal verwend wordt door een groot geschapen kameel op mijn voorgevel hang, dan dien ik dat te verwijderen omdat zo’n aanblik een schok is voor de algemene zeden en goede smaak. Dat hetzelfde gezegd kan worden over de met metaal vastgeklemde kerstmannetjes heeft echter nog niet geleid tot een wettelijk verbod.

Ik pleit daarom voor het volgende: De afgelopen jaren heeft het tuinkabouter-bevrijdingsfront grote stappen ondernomen als het gaat om de tuinkabouter. De arme wezens, uit hun natuurlijke element gerukt om in tuinen hengeltjes en kruiwagentjes vast te houden, werden bevrijd en vrijgelaten in hun natuurlijke omgeving, het bos. Ook kerstmannen hebben een andere natuurlijke omgeving dan vastgeketend zitten aan Utrechtse daken en ramen. Zou het niet mooi zijn als de Utrechtse kerstmannen (het liefst zonder illegale hulp natuurlijk, wij zouden niemand willen oproepen om iets illegaals te doen. Al zou hier gezegd kunnen worden dat het om een goede zaak gaat. Burgerlijke ongehoorzaamheid. Burgerplicht, zelfs) terug zouden kunnen keren naar de Noordpool? Iknik.blogspot.com is bereid bij te dragen in de transportkosten.

Turkije

Er was heel wat diplomatiek duw- en trekwerk voor nodig, maar EU-voorzitter Nederland heeft het toch voor elkaar gekregen: in oktober 2005 kunnen de onderhandelingen tussen Turkije en de EU beginnen. Grieks-Cyprus eiste dat het erkend zou worden door Turkije, terwijl de Turkse premier Erdogan dat nooit aan het Turkse volk had kunnen verkopen. Nederland polderde net zolang tot het een heel vage toezegging van Turkije kreeg losgepeuterd waar de Cyprioten voorlopig vrede mee konden hebben.

Als Turkije bij de EU komt, is dat op z’n vroegst in 2014. De vraag is of we dat willen, en het antwoord is moeilijk: er is een Turkije dat modern en liberaal is, maar er is ook een Turkije waar mensen wonen met heel primitieve opvattingen. Een vergelijking met onze zwartekousenkolonies gaat nauwelijks op: we hebben het met Turkije toevallig wel over een land dat allang niet meer seculier zou zijn als het leger zich niet af en toe heel nadrukkelijk met de politiek zou bemoeien.

Aan de andere kant: in tien jaar tijd kan er veel veranderen. De rol van het leger kan ingeperkt worden, en als de EU van Turkije eist dat het aan bepaalde basisvoorwaarden moet voldoen –denk aan mensenrechten en vrijheid van religie– is lidmaatschap misschien juist een manier om te voorkomen dat het land radicaliseert. En wat betreft de grenzen: of het nu Polen of Turken zijn die onze banen inpikken, dat maakt bar weinig uit.

De politieke voordelen zijn enorm: de EU kan de moslimwereld laten zien dat islamitische landen niet per se worden uitgesloten, en Turkije kan aantonen dat islam en democratie prima samen kunnen gaan. Europa zou kunnen slagen waar Amerika faalt, door de Arabische wereld aan z’n haren de moderne tijd in te slepen.

Er zijn nog heel wat obstakels te nemen, maar het is goed dat het begin er ligt. Wie weet is er gisteren wel geschiedenis geschreven.

18 december 2004

D'66

Het is een moeilijke tijd voor liberalen: de VVD zit sinds de opkomst van Pim Fortuyn verschrikkelijk met zichzelf in de knoop: moet de partij verder gaan op de oude rechts-liberale koers of toch proberen om zetels te winnen met uitspraken over harde lijn, aanpassen of oprotten? D’66 heeft het al helemaal moeilijk: tijdens de jaren van Paars wisten ze er tal van liberale punten doorheen te jassen (legalisatie van prostitutie en homohuwelijk, bijvoorbeeld), maar veel krediet heeft ze er niet mee gekregen. Als straks de gekozen burgemeester en – wat God verhoedde – het districtenstelsel zijn ingevoerd heeft de partij zichzelf helemaal overbodig gemaakt en kan zij feestelijk te grave gedragen worden.

Tot die tijd blijft het natuurlijk vrij schieten voor columnisten zonder inspiratie. Ook de leden van D’66 lijken de moed op te geven. Gisteren stapte de gemeenteraadsfractie van Veenendaal uit de partij. In oktober gebeurde in Roozenburg hetzelfde. De afdeling in Bussum nam vorige maand ‘publiekelijk afstand’ van het snoei- en uitzetbeleid van Balkenende II. “Ik wens in Veenendaal niet het kruis van Thom de Graaf te dragen”, aldus één van de twee opgestapte Veenendalers.

Een paar jaar geleden werd een andere partij, Leefbaar Nederland, volkomen overbodig. Over heel het land stikt het echter nog van de lokale Leefbaren, die zich vol enthousiasme inzetten voor plaatselijke belangen. Als de uiteenvallende restjes van D’66 zich nou eens verenigen met de Leefbaren tot een nieuwe landelijke partij? Dan valt er voor liberalen misschien weer iets te kiezen.

17 december 2004

Ontslavingsspuit

Het wordt tijd dat wij het eerlijk bekennen: dit weblog wordt volgeschreven door twee junks. Verslaafden aan een dodelijke harddrug die onze gezondheid en financiën verwoest. Iknik en ik zijn beiden rokers. Ik heb het afgelopen jaar drie stoppogingen gedaan, maar ben een sjekkie aan het roken terwijl ik dit voor u typ. 1 Januari nadert en in het licht van eerder genoemde gezondheid en financiële situatie zou ik het er eigenlijk weer eens op moeten wagen. Ik kan echter ook nog twee jaar wachten: volgens de verwachtingen komt er dan een vaccin tegen roken op de markt. Het middel voorkomt dat nicotine in de hersenen wordt opgenomen, en dus levert het roken niets meer op.

Geniaal. Als ik dan nog niet op eigen kracht ben gestopt ben ik de eerste die in de rij staat voor zo’n spuitje. Zelfs als wilskrachtloze loser kom ik dan van mijn verslaving af. Ik ben niet de enige die het heil van zo’n middel inziet: de Stichting Volksgezondheid en Roken stelt voor om de prik op te nemen in het nationale vaccinatiebeleid. Kleine kindjes krijgen zo’n prikje tegelijkertijd met hun poliovaccin, en beginnen nooit met roken.

Als liberaal heb ik moeite met zo’n voorstel: aan de ene kant belemmert een verslaving mensen in hun vrijheid (het woord ‘slaaf’ zit er niet voor niets in), aan de andere kant vind ik dat mensen de vrijheid moeten hebben om zichzelf naar de kanker te roken als ze daar hun medemens niet mee schaden.

De grap is natuurlijk dat deze prik eigenlijk meteen zo’n vaccinatiebeleid overbodig maakt.
Sterker nog: laten wij voortaan jongeren aanmoedigen om te beginnen met roken! Het wakker worden terwijl je een slijmerige asbak ophoest, het beseffen dat je een junk bent en het op eigen kracht stoppen met roken zijn belangrijke leermomenten in het leven. Ik ken meerdere mensen die trots op zijn dat zij ooit hun verslaving hebben overwonnen. Het roken – en het weer stoppen met roken – kunnen nu eindelijk veranderen in een rite de passage. Immers: wie niet op eigen kracht kan stoppen kan alsnog naar de (vaccinatie-)spuit grijpen.

De anti-rookprik heeft nog een mooie bijkomstigheid: hopelijk maakt hij de StiVoRo overbodig.

15 december 2004

Brinkhorst

Minister Laurens-Jan Brinkhorst heeft, naast een beroerd gevoel voor timing, het gelijk aan zijn zijde. In een interview met Vrij Nederland vergeleek de bewindsman het maken van de film Submission met het opsteken van een sigaret in een munitiemagazijn en voor het huis van je buurvrouw de hele dag “rothoer” roepen. Mooie, ware vergelijkingen.

De VVD reageerde als door een wesp gestoken: wie aan Ayaan komt, komt aan ons, meldde fractieleider Jozias van Aartsen. Dat Brinkhorst helemaal niet aan Ayaan was gekomen, doet er blijkbaar niet zoveel toe: de VVD is vrolijk aan het surfen op de golf van islamofobie die ons land overspoelt, en wil niet dat mensen de pret bederven door zinnige dingen te zeggen. Dat Brinkhorst gehoor gaf aan Van Aartsens hufterige poging tot censuur, pleit niet voor hem.

De uitspraken van de minister komen absoluut op een ongelukkig moment. Maar als iedere uitspraak die niet synoniem is met “moslims zijn achterlijk” wordt beschouwd als een aanval op Ayaan Hirsi Ali, en daarmee iets dat niet gezegd mag worden, zijn we hard op weg naar een nazistaat. Of, erger, een theocratie met Ayaan als ongenaakbare oppergodin.

Toegegeven, het zou beter zijn als de leden van het kabinet zouden proberen de boel niet op te stoken. Hoewel het ongetwijfeld niet Brinkhorsts bedoeling is geweest om de moord op Theo van Gogh zelfs maar een vleugje legitimiteit te verlenen, kunnen zijn woorden toch zo geïnterpreteerd worden. En dat is niet handig.

Maar de reactie van Van Aartsen is me net iets té handig: door zaken op deze manier op de spits te drijven, kun je je politieke tegenstanders wel heel makkelijk monddood maken. Dat de woorden van de partijleider in spe niet tot grote verontwaardiging hebben geleid onder zijn collega’s, is vreemd. En vooral ook eng.

Ayaan Hirsi Ali is een dappere vrouw, en het is een schande dat ze voor haar leven moet vrezen. Maar als we de politica heilig gaan verklaren, belanden we van de regen in de drup.

Bart

Langzaam maar zeker begin ik in te stromen in de grotemensenwereld. Met tegenzin, dat wel, maar er is weinig tegen te beginnen. En hoewel columns schrijven me prima bevalt, wordt het wel heel erg moeilijk om er elke dag eentje te fabriceren.

Gelukkig kan mijn goede vriend Bart ook heel aardig overweg met woorden. Sinds gisteren is hij de tweede columnist van dit blog, en zijn eerste bijdrage staat hieronder. Voor de duidelijkheid is vanaf nu onderaan iedere column te zien wie de schrijver is.

14 december 2004

Referendum

Komend voorjaar mag u een historische daad verrichten! U mag voor het eerst in uw leven stemmen in een landelijk referendum, over de Europese Grondwet wel te verstaan. Om u te begeleiden bij uw eerste stapjes op het pad van directe democratie zult u ongetwijfeld nog de nodige voorlichting krijgen. Voor een gebrek aan propaganda hoeven we ook al niet te vrezen: vrijwel alle partijen steunen het voorstel - alleen de LPF en de SP zijn tegen.

Nog een reden voor propaganda: de politiek denkt dat u desondanks wellicht tègen gaat stemmen. Op de website van de BBC jammeren Staatssecretaris Nicolaï en PVDA-kamerlid Timmermans dat wij met z’n allen waarschijnlijk te dom zijn voor een referendum: “Soms gaat het in een referendum niet over de zaak in kwestie, maar bijvoorbeeld over de regering”, aldus Nicolaï. De twee politici vrezen dat de huidige onvrede over prepensioen, de Euro en de immer voortzettende Fortuyn-hetze tegen de zittende politiek u tegen het voorstel zullen laten stemmen. Dit terwijl u eigenlijk voor bent, net als zij. Denken ze.

Vorige maand deed Nicolaï ook al een opwekkende uitspraak over het aanstaande referendum: tijdens een bijeenkomst in de Balie zei hij dat de besluitvorming al zo ver gevorderd is dat zelfs als Nederland massaal tegen stemt, de Grondwet er toch komt: “Het lijkt dan of de burger inspraak heeft, maar in feite gebruik je het referendum dan alleen maar om te horen dat het volk ook vóór was.” Tel zijn twee uitspraken bij elkaar op, en ik heb al reden genoeg om tegen te stemmen.

P.S.
Een telefoontje met de EU spreekt Nicolaï’s uitspraak overigens gedeeltelijk tegen: Als Nederland massaal tegen stemt, kan de Grondwet formeel niet worden aangenomen. Nederland zou dan een uitzonderingspositie binnen de EU moeten krijgen, vergelijkbaar met Denemarken en Groot Brittanië. De Europese landen die vóór hebben gestemd krijgen vallen dan wel onder de nieuwe wet. Er valt dus wel degelijk iets te kiezen.

13 december 2004

Manifest

De stichting Waterland mocht onlangs haar manifest presenteren in de Volkskrant. Een manifest waarin wordt gepoogd links te herdefiniëren, en voor de verandering niet in al te hapklare soundbytes. Dat is vooruitgang, maar het is niet genoeg. Weigeren mee te doen aan het sloganisme dat momenteel hoogtij viert in de politiek is prima, maar als je zelfs in een manifest niet met de vuist op tafel durft te slaan, schrijf er dan geen.

Stuitend is dat de Waterlanders door het stof kruipen door de negatieve kanten van de linkse erfenis te benoemen. Pardon? Linkse erfenis? Het was Fortuyn die het Nederlandse volk ervan wist te overtuigen dat alles de schuld was van de PvdA, maar dat wil niet zeggen dat het ook waar is. Er is maar één kliek die tachtig jaar lang onafgebroken in de regering heeft gezeten, en dat is die van de christen-democraten.

De volkswoede die volgde op de moord op Fortuyn was geen erfenis van links beleid of van acht jaar Paars, het was de erfenis van Pim himself. Hoe anders valt te verklaren dat niemand bedacht dat de VVD óók acht jaar lang in Paars had gezeten, en dat het CDA vóór Paars veel langer aan de macht was geweest?

Zoiets zou ik graag terugzien in een links manifest. Geen terugkeer naar het salonsocialisme, waarbij je pas voor vol wordt aangezien als je minstens één keer in je leven oude wijn in nieuwe zakken hebt gedaan. Niet nóg een keer de ideologie herijken, de idealen herdefiniëren, het gedachtegoed aanscherpen.

Ik ben beslist niet idolaat van Wouter Bos, maar hij heeft het wel door: links moet het niet over zijn eigen gebreken hebben, links moet terugvechten met wat het heeft. Het is de schuld van Balkenende dat de PvdA niet in de regering zit, en Bos moet zorgen dat mensen dat onthouden. Het is de schuld van de huidige regering dat het slecht gaat met dit land, en het is aan de PvdA om daar op te blijven hameren. Links is het alternatief dat deugt, dát is de boodschap die verspreid moet worden.

12 december 2004

Rumsfeld

Toen George W. Bush herkozen werd als president van de VS, hadden de meeste mensen verwacht dat hij een nieuwe defensieminister zou aanstellen. Donald Rumsfeld heeft namelijk niet alleen de gewoonte de pers te behandelen op een manier waar Louis van Gaal een puntje aan kan zuigen, hij was ook één van de mensen die maandenlang hamerde op de niet-bestaande massavernietigingswapens van Saddam.

Verrassend genoeg mocht Rumsfeld blijven. Minder verrassend is dat hij zich inmiddels alweer in de nesten heeft gewerkt. Als gevolg van een simpele vraag van een soldaat en de onbeschoftheid van de defensiebaas zelf.

Wat wil het geval? Een groot deel van het wagenpark van de Amerikanen in Irak is niet fatsoenlijk bepantserd. De enige bescherming die berijders hebben, bestaat vaak uit kogelvrije vesten die voor de zijraampjes worden gehangen, zandzakken op de bodem en “hillbilly armor”: platen schrootmetaal die aan de wagen worden bevestigd. De helft van alle dode en gewonde Amerikanen in Irak is het slachtoffer geworden van mijnen en andere explosieve booby-traps op en langs de wegen.

Toen Rumsfeld de Amerikaanse troepen een hart onder de riem kwam steken in Koeweit, vroeg een soldaat hem waarom het zo moeilijk was om voor fatsoenlijke bepantsering te zorgen. De minister antwoordde: “Je gaat de oorlog in met het leger dat je hebt, niet met het leger dat je zou willen hebben.”

Zelfs in de VS schoot deze asociale uitspraak sommige mensen in het verkeerde keelgat. Producenten van Humvees (een veelgebruikt voertuig in het Amerikaanse leger) meldden dat hun fabrieken niet op volle kracht draaiden en dat het Pentagon daar ook nooit om heeft gevraagd. Defensie heeft nergens bepantsering besteld, en Rumsfeld zelf besloot het Iraakse leger veel kleiner te houden dan zijn generaals hem adviseerden. Amerikaanse soldaten zijn de oorlog ingegaan met het leger dat Rumsfeld ze gegeven heeft.

Eens te meer blijkt dat het beleid van Bush en consorten niets meer om het lijf heeft dan grote woorden en wapperende vlaggen. Zelfs het lot van hun eigen troepen laat ze koud. Hoe is het in vredesnaam mogelijk dat het Amerikaanse volk dat nog niet doorheeft?

11 december 2004

Open

Open source software, programmatuur die gratis is en waarvan de broncode openbaar is, is op een aantal gebieden druk bezig een serieus alternatief te worden voor softwarepakketten die bakken met geld kosten. Tekstverwerken kan met Open Office, virussen scannen met ClamWin, databases kunnen gemaakt en beheerd worden met MySQL en PHPmyAdmin en wie een webserver wil draaien kan daar Apache voor gebruiken. Allemaal voor niks, terwijl een pakketje closed source programma’s die hetzelfde doen honderden euro’s kost.

De regering is niet helemaal achterlijk en heeft de stichting ICTU opdracht gegeven open source te “onderzoeken en te stimuleren”. Maar blijkbaar weten sommige bestuurders zich toch geen raad met het concept. Veel bureaucraten zijn krasse knarren die niet meer zo lenig van geest zijn, en die zijn opgegroeid met het idee dat iets onmogelijk goed kan zijn als het gratis is. Dat er goede, gebruiksvriendelijke programma’s zijn die iedereen gratis en voor niks mag gebruiken, moet de arme nestors nachtmerries hebben bezorgd.

Veel werk steken in iets en het vervolgens zomaar weggeven is natuurlijk ontzettend verdacht. Daarom leek het de Rijksoverheid verstandiger om maar gewoon met Bill Gates te gaan praten. Die man wil tenminste harde euro’s hebben voor zijn product.

147 miljoen harde euro’s, om precies te zijn, en dan mogen 250.000 computers gebruik maken van Microsofts programma’s. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is druk bezig om meer van haar leden mee te laten doen aan het contract, om op die manier zoveel mogelijk computers te vrijwaren van de slechte (want gratis) open source programmatuur.

147 miljoen euro, in een land waar bezuinigd wordt op alles dat los en vast zit. 147 miljoen euro om een bedrijf dat diverse rechtszaken heeft lopen wegens monopolievorming aan een monopolie te helpen. 147 miljoen euro om te voorkomen dat gratis software de serieuze concurrentie gaat vormen die Microsoft al jaren niet meer heeft gehad. Het is een mooi voorbeeld van het pooiermodel: in ruil voor belastinggeld zorgt de overheid ervoor dat je genaaid wordt waar je bij staat.

08 december 2004

Waarschijnlijk was het al duidelijk, maar ik zal het toch even melden: gisteren en vandaag had en heb ik echt te weinig tijd om een column te schrijven. Of ik er morgen en overmorgen aan toekom, weet ik niet, maar ik hoop vanaf zaterdag weer (bijna) dagelijks te kunnen bloggen. Hou vol, dus!

06 december 2004

Relatief

Soms krijg ik de onweerstaanbare neiging om tegen de stroom in dingen te gaan relativeren. Niet eens per se omdat dat terecht zou zijn, maar gewoon uit weerspannigheid. Er gaan elke dag mensen dood die veel jonger zijn dan 93 en voor wie de straten van Delft niet van nieuwe klinkers worden voorzien, er zijn landen zat die al blij zouden zijn met een premier die niet elke dissident over de kling jaagt, in Tsjetsjenië en Irak is het stukken onveiliger dan in Amsterdam en de kindertjes in Afrika zouden dolblij zijn met een zwarte school.

Ik weet best dat Nederland problemen heeft en dat het niet terecht is om die allemaal af te doen als onzin, maar soms word ik gewoon bokkig van het gezeik. En ja, ik weet dat ik er vaak genoeg zelf aan meedoe. Vandaag zal dat me echt even aan m’n reet roesten. Als hij die zonder zonde is de eerste steen moet werpen, wordt het wel heel erg stil in Nederland.

Niet al te lang geleden peilde Maurice de Hond, de natte vinger van Nederland, dat een groot deel van de bevolking vindt dat ons land geen echte democratie is. Misschien is het geen slecht idee om die mensen op inburgeringcursus te sturen, om ze te leren wat democratie betekent. Ons land is op een boel punten vatbaar voor verbetering, maar je bent toch wel in de war als je dit soort dingen vindt. Ons kiesstelsel is nota bene democratischer dan dat van de grote vrije naties Groot-Brittannië en de Verenigde Staten.

Te veel mensen zeiken te veel en accepteren te weinig. Ja, Balkenende is een eikel, maar had dan niet op hem gestemd Ja, er is een verminderd gevoel van veiligheid, maar de oorzaak daarvan is voor een deel internationaal, en aan dát deel kan de regering niet zo bijster veel doen. Ja, er zijn allochtonen die zich moeten aanpassen, maar ga niet van de weeromstuit alles dat vreemd en anders is onaangepast noemen. Tenzij je zoveel van kankeren houdt dat je wilt dat het probleem alleen maar groter wordt.

03 december 2004

Bhopal

Op 3 december 1984 vond er een ongelukje plaats in een fabriek in India. Om precies te zijn in Bhopal, een plaats in midden India met ongeveer een miljoen inwoners. Van de tweede helft van de negentiende eeuw tot het eerste kwart van de twintigste was Bhopal een staatje dat geregeerd werd door begums - vrouwelijke islamitische vorsten. Hoewel het zich dus uitstekend zou lenen als gespreksonderwerp binnen het Nederlandse islamdebat, heeft Bhopal zijn bekendheid vandaag de dag ergens anders aan te danken. Het is één van de meest beruchte symbolen van corporate crime.

De fabriek was een pesticidenfabriek van het concern Union Carbide en het ongelukje bestond uit het weglekken van 44 ton methyl-isocyanaat. De onzichtbare wolk dodelijk gas maakte duizenden slachtoffers – de schattingen lopen uiteen van 3.800 tot 20.000. Volgens Amnesty International zijn nog eens 22.000 tot 25.000 mensen gestorven aan ziektes die het directe gevolg waren van de gifwolk.

Union Carbide kwam hier niet ongestraft mee weg: voor 470 miljoen dollar schikte het bedrijf met de Indiase regering.

Technisch gesproken is Dow Chemical, sinds 2001 de nieuwe eigenaar van Union Carbide, dus op geen enkele manier verantwoordelijk voor de ramp. De slachtoffers hebben schadevergoeding gekregen – weliswaar nam de Indiase regering genoegen met een paar duizend dollar per slachtoffer, maar dat is niet de zaak van Dow – en het ongeluk vond plaats toen Dow nog niets met Union Carbide te maken had.

Maar er staat nog een ruïne in Bhopal, en die lekt gif. De oorzaak van de ramp is nooit duidelijk geworden en niemand is ooit aangewezen als schuldige. Dat wringt. Dat Dow in 2001 niet doorhad dat het zijn eigen imagoprobleem kocht, is volslagen onbegrijpelijk.

Het zou Dow Chemical sieren als het zich behulpzaam opstelde, in plaats van zich te verschuilen achter zijn juridische gelijk. Dat is namelijk niet hetzelfde als het morele gelijk, en dat is tenslotte waar corporate governance over hoort te gaan.

02 december 2004

Recht

Nieuws van de dag: een aantal moslims wil Ayaan Hirsi Ali verbieden een vervolg te maken Submission, de anti-moslimfilm van Theo van Gogh. Ook willen ze dat de politica zich niet meer kwetsend uitlaat over de islam. Het staat ze natuurlijk vrij om naar de rechter te stappen, ook al is dit bij voorbaat een kansloze onderneming, maar de timing had niet veel slechter gekund. Bovendien is het een rotgebaar: waarom is het nu zo moeilijk om dat mens lekker te laten kletsen?

Oh, ik kan me best voorstellen dat haar uitlatingen grievend zijn voor moslims; ik vind de meeste dingen die ze zegt al bijzonder onprettig, en ik ben niet eens islamitisch. Maar hoe meer moslims proberen haar de mond te snoeren, hoe hoger het waarheidsgehalte van haar woorden wordt - zelfs als mensen het proberen op een manier die op zich legitiem is. Het onderwerp ligt nu eenmaal nogal gevoelig.

Ik vraag me de laatste tijd geregeld af of ik tot de weinigen behoor die het gevoel hebben tussen twee vuren te zitten, of juist tot een meerderheid. Extremen krijgen altijd relatief veel aandacht, en het lijkt er soms wel op dat de media nieuws graag opkloppen. Dat zou kunnen betekenen dat de meeste mensen liever zien dat noch mensen als Geert Wilders en Hirsi Ali, noch de extremistische moslims in onze samenleving, iets krijgen dat ook maar vage overeenkomsten vertoont met gelijk.

Maar zelfs als het zo is, wat dan? Moeten wij, de meerderheid, op de barricades? Ik heb slechts drie keer gedemonstreerd, maar geloof me: als je niet zo van de vakantieman-gezelligheid bent, is demonstreren gruwelijk deprimerend. De zinloosheid druipt er vanaf.

Brieven schrijven aan de krant? Netjes wachten tot we weer mogen stemmen? Weblogs beginnen en daarop schrijven dat je het liefst ziet dat zowel de Geert Wildersen als de Abdul-Jabbar Van de Vennen hun heilstaat ergens anders gaan stichten? Van de daken schreeuwen dat we niet zitten te wachten op nare onderbuikideetjes? Dat ze met hun poten van ons land af moeten blijven?

Ik ben bang dat het allemaal verdomd weinig zin zou hebben.

01 december 2004

Dood (3)

Prins Bernhard is overleden. Hij mocht 93 jaar worden voordat hij bezweek aan de gevolgen van kanker. Rot voor hem, en nog veel rotter voor zijn familie en vrienden. Omdat ik ervan uitga dat noch hij, noch zijn familie, noch iemand anders op deze planeet zit te wachten op een necrologie van mijn hand, zal ik me daar niet aan wagen.

Toen mijn opa stierf op de mooie leeftijd van 95 jaar, waren er veel mensen op de begrafenis. Er werd wel gezegd dat sommigen alleen maar kwamen omdat ze zeker wilden weten dat hij dood was; nooit eens iemand op de tenen trappen in 95 jaar tijd is onmogelijk. Daar, in een dorp in het oosten des lands, is dat geen kwaadsprekerij. Het is galgenhumor van het soort waar alleen een oosterling niet zwaar verontwaardigd op reageert, en mijn opa zou het op z’n minst begrepen hebben. Waarschijnlijk had hij erom kunnen lachen.

De sfeer op de begrafenis was mooi. Er was een grote groep mensen niet tegelijk aan het praten, maar tegelijk aan het denken. We moeten er allemaal een keer aan geloven, zo leek men gezamenlijk te vinden, en meer dan een lang en goed leven zit er niet in. Natuurlijk is het niet leuk om iemand te grave te moeten dragen, maar van alle manieren waarop iemand kan sterven is dit beslist niet de slechtste.

Berusting, acceptatie, nuchterheid, ik weet niet hoe ik het zou moeten omschrijven. Maar het was mooi.

En zo hoort het. Zo hoorde het daar, zo hoort het bij Prins Bernhard. Geen klappende mensen, geen teddybeertjes, geen hysterie. Ga niet applaudisseren als de begrafenisstoet langskomt, maar buig je hoofd, of geef hem een saluut. Als je lang Paleis Soestdijk gaat, leg er dan geen knuffels neer maar ga een minuutje stilstaan, met de blik op oneindig en zonder iets te zeggen. Ga niet huilen omdat iemand uit het rijk der levenden is weggerukt, maar gedenk te sterven. Dat getuigt pas écht van respect voor de doden.