01 oktober 2004

Dood

Willem Oltmans is dood. Dat is sneu voor zijn nabestaanden en misschien zelfs een beetje voor Nederland. Oltmans was een pedant mannetje dat altijd van z’n eigen gelijk overtuigd was, maar ik mocht hem wel. Anderen konden hem niet uitstaan, en die mensen hoeven nu hij dood is niet ineens te doen alsof Willem hun gabber was. Maar is het teveel gevraagd om dan gewoon niks in het condoleanceregister te zetten?

Soms heb ik het idee dat ik Nederland niet meer snap. Dat is geen kwestie van gebrekkige inburgering – mijn stamboom is diep geworteld in de Hollandse klei – en ik heb ook niet het idee dat ik met 25 lentes te oud ben om alles te volgen. En toch, als ik zie dat mensen een condoleanceregister gebruiken om de overledene in gepaard rijm naar de hel te wensen, maak ik me zorgen zoals een oude man zich zorgen maakt.

Ik had dat ook al bij die andere dode: André Hazes. Ik had niets met de man en z’n muziek vond ik verschrikkelijk, hoewel ik niet de behoefte voelde om een haat-haiku in z’n condoleanceregister te kalken of op maandag op z’n kist te gaan staan om de Arena eens te vertellen wat ik van Hazes vond. "Nederland was even Hazes-land" staat er in een advertentie waarin de nabestaanden mensen bedanken voor de steun. Het is waar: Nederland was een Hazes-land, maar waarom?

Ik heb een ouderwets beeld bij rouwen: dat doe je ingetogen, om respect te tonen voor zowel de overledene als de nabestaanden. Niet voortdurend loeren of er een cameraman in de buurt is waar je voor kunt springen om heel Nederland te laten zien hoe verdrietig je wel niet bent, geen knuffels voor iemands deur leggen en al helemaal niet klappen voor een passerende rouwstoet. Ik weet niet precies waarom ik er zo over denk, maar het festijn in de Arena heeft me een stapje dichter bij het antwoord gebracht: er liepen te veel mensen rond voor wie de begrafenis een welkom alternatief was voor alweer een dagje Ikea. En een begrafenis hoort meer te zijn dan dat.