03 oktober 2004

Economie

Even leek het erop dat het woord binnen de kortste keren in de Dikke Van Dale zou staan: kenniseconomie. Veel simpel productiewerk zal uit Nederland verdwijnen omdat de lonen bijna nergens zo hoog zijn als hier, en dus moeten we een andere kurk vinden om onze economie op te laten drijven. Kennis is goede handelswaar, en daarmee een kansrijke kandidaat.

In augustus 2003 werd het Innovatieplatform (IP) opgericht, een half jaar later (eerder dan gepland) was de website al in de lucht en een persbericht uit juli 2004 meldt dat de plannen van het IP concreet gestalte krijgen. Inmiddels zijn er vier “innovatievouchers” uitgereikt: subsidies van 7500 euro per stuk waarmee een MKB’er kennis kan inkopen bij een aanbieder. Maar onder de huidige omstandigheden zijn de vouchers niet eens een doekje voor het bloeden.

De Nederlandse economie is namelijk vooral een geldeconomie. Het kabinet vindt dat de tering naar de nering gezet moet worden, en in het meest gunstige geval betekent dat dat er niet nog meer bezuinigd gaat worden op onderwijs. De 750.000 euro die wordt besteed aan innovatievouchers, steekt schraal af bij de klappen die zijn gevallen en nog gaan vallen aan de aanbodkant.

Waar Nederlanders in de toekomst hun geld mee moeten gaan verdienen is me niet duidelijk. De Betuwelijn gaat niets opleveren, de opdrachten die deze kant op hadden moeten komen vanwege de bestelde 138 Joint Strike Fighters laten voorlopig op zich wachten en van de grote bouwprojecten die de laatste jaren zijn gerealiseerd blijken vooral de grote bouwers heel erg rijk te zijn geworden.

Dat het kabinet vindt dat de burger meer zelf moet gaan betalen en vooral ook veel langer door moet werken is me duidelijk, maar wat moet de burger doen om aan geld te komen? Productiewerk gaat naar het buitenland, en het onderwijs is er over een paar jaar zo slecht aan toe dat we veel te weinig kennis hebben om er een economie van te maken. Misschien moet dit kabinet eens gaan nadenken over de visie-economie, zodat we over twintig jaar ook nog een beetje meetellen in de wereld.