26 februari 2008

Gemeente redt

Vorige week demonstreerden de supporters van ADO Den Haag. Hun club heeft miljoenen aan schulden opgebouwd, en dreigt failliet te gaan. Op naar het stadshuis dus: de gemeente moet de club redden. Waarom? Dat viel te lezen op hun spanddoeken: 'zonder geld komt er geweld.'

De Arnhemse voetbalclub Vitesse klaagt dat de gemeente haar de nek omdraait, omdat ze niet even 5,5 miljoen euro schuld willen kwijtschelden. In Utrecht mocht de gemeente al eerder bijspringen. Daarnaast betalen alle gemeentes mee aan de beveiliging bij voetbalwedstrijden: wie naar een disco gaat betaalt zelf voor de security, maar voetballiefhebbers krijgen daar overheidssteun voor.

Op het eerste gezicht is het raar dat profclubs bij de gemeente komen bedelen. Je bent toch een bedrijf? Dan moet je een goede bedrijfsvoering hebben, anders ga je failliet. Blijkbaar hebben al die boze ADO-supporters jarenlang te weinig voor hun seizoenskaart betaald. Als ze al dat uitgespaarde geld alsnog bij elkaar leggen, is de club ook gered. De supermarkt om de hoek moet het ook rooien zonder steun van de gemeente.

Die redenering gaat echter voorbij aan het grote belang van de voetbalclubs voor de identificatie die de fans hebben met hun stad. Bovendien, zo voeren de supporters aan: het plaatselijke poppodium krijgt ook subsidie. Dat het poppodium vervolgens aan het wankele infuus van de overheid hangt, en ongeveer om het jaar moet vrezen voor het voortbestaan, zeggen ze er niet bij.

Voetbal is, of voetbalhaters dat nou leuk vinden of niet, belangrijk. Te belangrijk om aan voetbalbestuurders over te laten, want die helpen keer op keer hun clubs financieel in de problemen, blijkbaar in de zekerheid dat de gemeente wel bijspringt als het puntje bij het paaltje komt.

Dat moet dan maar. Maar wie betaalt, bepaalt: dan ook geen zelfstandig bedrijf meer zijn. Vitesse, ADO en FC Utrecht moeten maar gewoon gemeenteonderdeel worden, net als de vuilnisophaaldienst dat vroeger was. Het mooie is dat iedereen dan onder de CAO voor gemeente ambtenaren valt. Een voetballer is vrijwel altijd een laagopgeleide arbeidskracht. En verdient dan ook niet meer dan een vuilnisman.