06 maart 2006

Vis

Hij kwam me zo bekend voor, die Vislijst van het WNF. Greenpeace had al eerder zoiets. En over de medewerking van de Stichting De Noordzee, waar een bloedmooie oud-studiegenote van mij werkt, heb ik ook maar bar weinig gehoord, terwijl zij al een jaar lang van die vislijstjes uitdelen.

Maar goed, het is allemaal voor de goede zaak. Daarom zal ik niet te hard zeiken dat mensen die anno 2006 nog steeds niet weten dat paling en sommige tonijnsoorten ernstig bedreigd zijn door de visvangst zich diep moeten schamen. Ik zal niet zeiken dat WNF wel erg snel vissen die door Bottom-Trawling zijn gevangen in het groen heeft gezet - vissen en dolfijnen zijn blijkbaar belangrijker dan bodemleven.

De zeeën van deze wereld zijn het grote tapijt waar alles onder geveegd kan worden. We flikkeren ons afval erin, en we halen ons eten eruit tot het op is. Als consumenten er met behulp van zo'n lijstje af en toe op gewezen worden dat de misstanden van de bio-industrie een lachertje zijn vergeleken met wat er allemaal onder water gebeurt, slik ik graag wat kritiek in.

Maar één ding snap ik niet van het WNF: sommige van die soorten die in het rood staan, zijn niet alleen zielig omdat ze dolfijnen, walvissen en schildpadden als bijvangst opleveren. Sommige daarvan zijn echt ernstig bedreigd. Bedreigder dan sommige andere soorten die wel op de CITES-lijst staan. Waarom beleefd aan consumenten vragen om wat minder paling te eten ('liever niet'), in plaats van proberen de handel in dat beest te verbieden?