31 januari 2007

Theoretisch

Uruzgan. Boer Mohammed heeft maanden moeten ploeteren, maar het resultaat is er dan ook naar: zijn akker gaat hem binnenkort een prachtige oogst opleveren. Glimmend van trots kijkt Mohammed naar de vrucht van zijn noeste arbeid.

Aan de horizon verschijnt een kleine stoet Hummers. Ze komen steeds dichterbij, tot ze stoppen naast Mohammed. Een militair stapt uit, en de boer herkent hem als Majoor Bonkjes.

“Salaam, majoor Bonkjes. Kijkt u eens naar de tevreden wuivende gewassen op mijn akker. Insh’allah, dit wordt de beste oogst in tijden.”
“Salaam, Mohammed. Inderdaad, ze staan er mooi bij.”
“Mag ik u nogmaals bedanken voor de school die u en uw mannen onlangs hebben voltooid? Mijn kinderen leren eindelijk lezen! En dankzij de brug die u hebt laten bouwen, hoef ik niet meer vier uur om te rijden als ik naar de markt ga. U hebt werkelijk mijn hart en geest gewonnen, majoor Bonkjes.”
“Dat is fijn om te horen, Mohammed. Maar we moeten even praten.”
“Ehm, majoor, mag ik zo brutaal zijn op te merken dat enkele van uw mannen in de weer zijn met jerrycans? En dat het er bijna op lijkt dat ze van plan zijn om één of andere vloeistof over mijn akker te laten vloeien?”
“Eh, ja, Mohammed. Dat was eigenlijk waar ik het over wilde hebben.”
“Ik ruik benzine, majoor Bonkjes. Misschien dat één van uw wagens een lekke tank heeft?”
“Onze wagens zijn prima in orde, Mohammed. Je ruikt benzine omdat dat is wat mijn mannen over je akker gieten.”
“Oh. Mag ik zo brutaal zijn om…”
“Omdat we je akker in de hens gaan zetten, Mohammed. Alle papavervelden moeten vernietigd worden.”
“Wat? Maar…”
“We voeren niet alleen een oorlog tegen het terrorisme, maar ook tegen drugs. Vandaar.”
“Oh. Maar, met uw permissie, is het niet zo dat terrorisme en drugs welig blijven tieren, terwijl ik nu, als het aan u ligt, de hongerdood sterf?”
“Sorry Mohammed, maar de tijd dringt. We hebben geen tijd voor dat soort theoretische discussies.”