13 januari 2005

Irak (deel zoveel)

Deze week is het proces begonnen tegen Charles Graner. Met zo’n naam wordt je nooit een tweede Mengele, maar als het gaat om het terroriseren van gevangenen heeft Graner in elk geval zijn best gedaan. Gevangenen werden onder andere gedwongen tot groepsmasturbatie, het eten van varkensvlees en het drinken van alcohol. Je hebt Nederlanders die geld betalen om zoiets te doen, maar in de Arabische cultuur ligt dat allemaal heel gevoelig. Graner zou weliswaar hebben genoten van zijn werk, maar de suggestie voor cruel and unusual punishment kwam van hogerhand. Ik heb tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen opvallend weinig gehoord over Abu Graib; een echte tegenstander had het aftreden van Rumsfeld en/of Colin Powell geëist.
Behalve het halfhartig aanpakken van de martelpraktijken van krijgsgevangenen heeft Amerika nog iets voor Irak in petto: doodseskaders. Deze speciaal geselecteerde Koerdische peshmerga-strijders en sjiitische militieleden moeten opstandelingen opsporen en vermoorden, naar Zuid-Amerikaans voorbeeld.
Ik word ontzettend kregelig en rechts van de vele Amerika-bashing die ik vanuit mijn omgeving meekrijg. Ik vind dat de Iraakse bevolking het volste recht heeft om verlost te worden van bommenleggende freaks en zo rustig mogelijk hun eerste verkiezingen in moet gaan. Dat Amerika plaatselijke soldaten inzet om hun vuile werk op te knappen klinkt op het eerste gezicht laf, maar feit is dat de plaatselijke soldaten dat nu eenmaal veel beter kunnen.
Echter, net zoals een ongecontroleerde gevangenis op een beschaming uit kon lopen, verwacht ik het meest gruwelijke onheil van de doodseskaders. Machtsmisbruik en het omleggen van mensen die eigenlijk helemaal geen opstandeling zijn liggen op de loer. Noem me een pessimist.
Wat betekent één en ander voor de Nederlandse troepen, over wiens verblijf in Irak binnenkort gestemd gaat worden? Met hun veiligheid lijkt het – vergeleken met die van de Amerikanen – vooralsnog mee te vallen. Zij zitten daar in het kielzog van de Amerikanen, die de competentie lijken te missen om de invastie tot een goed einde te brengen. Moeten ze blijven?
Jazeker! Dat de Amerikanen een stuk competentie misten was al te merken aan de manier waarop de hele oorlog organiseerden, dus als dat een bezwaar was hadden die troepen nooit moeten vertrekken. De Nederlandse regering moest – tegen de wil van haar bevolking in – achter Amerika aanlopen, en nou zullen daar troepen zitten zolang dat nodig is. Tien, twintig jaar als het moet. Al is het maar om een oogje te houden op de Graners van deze wereld.