Tering
De tering vliegt weer door het land. Open TBC is hip. Op school leerde ik nog dat het iets was van vroeger, de reden dat het verboden is op straat te spugen. Maar de afgelopen jaren is de ziekte weer terug in de race, en sterker dan ooit.
De nieuwe TBC’s zijn resistent tegen allerlei antibiotica, en omdat de ziekte hier lange tijd helemaal uit de mode was heeft niemand meer een greintje weerstand tegen. De meeste Nederlanders zijn er na een kuurtje van een antibioticum dat nog wèl helpt weer bovenop, maar wereldwijd is het een groter probleem: elk jaar gaan twee miljoen mensen dood aan de bacterie. De WHO noemde de ziekte dan ook in 1993 al een ‘global health emergency’.
Dit jaar werden in Nederland al genoteerd: de TBC1000 in Zeist, en de NS-conducteur met bloedhoest. Het is, om met populistische politici te spreken, allemaal de schuld van de buitenlanders. Niet eens omdat die zoveel meer op de straat zouden spugen dan Nederlanders, maar omdat ze in landen wonen waar TBC voorkomt. Nederlanders gaan daar dan op vakantie of de buitenlanders komen hier wonen, en dankzij het feit dat we nu in een Global Village wonen zitten we ook ineens weer met de risico’s van een gezamenlijke dorpsbeerput.
De Nederlandse wet stelt vanwege die risico’s regels aan niet-Westerse allochtonen die hier komen wonen: als je uit een land komt waar de tering nog heerscht, moet je verplicht langs de GGD om te kijken of je het hebt. Keurig geregeld, zou je zeggen.
Dat is echter niet zo. Een bevriende vreemdelingenjuriste klaagde laatst dat het verzoek om langs de GGD te gaan pas komt als alle immigratiepapieren (verblijfsvergunning, werkvergunning, etc) geregeld zijn. In de meeste steden gaat dat vrij vlot, maar in Amsterdam, juist de stad met de grootste influx van niet-Westerse allochtonen, duurt dat gemiddeld drie maanden.
Al die maanden kan iemand met TBC dus door Nederland stekkeren, bij de C1000 zijn boodschappen doen en in de trein terug naar Amsterdam een conducteur in het gezicht hoesten. De aangestoken mensen hoesten weer anderen in het gezicht, en voor je het weet heb je een epidemie.
Het is natuurlijk niet aan mij om te bepalen dat de Amsterdamse IND wat harder moet werken om al die papieren te regelen. Het feit dat het in andere steden sneller kan hoeft niets te betekenen over eventuele lamlendigheid of inefficiëntie van hun kant – al had die juriste er wel het één en ander over te zeggen. Maar zou het misschien mogelijk zijn om iedereen die hier komt wonen éérst even een TBC-testje te laten doen? Dan zal ik voorlopig niet op straat spugen.
PS: de afgelopen dagen heb ik braaf de honneurs waargenomen voor Iknik, die op vakantie was en daar blijkbaar niet in staat was om een internetcafé te vinden. Vanaf morgen komen er weer verhaaltjes van zijn hand!
De nieuwe TBC’s zijn resistent tegen allerlei antibiotica, en omdat de ziekte hier lange tijd helemaal uit de mode was heeft niemand meer een greintje weerstand tegen. De meeste Nederlanders zijn er na een kuurtje van een antibioticum dat nog wèl helpt weer bovenop, maar wereldwijd is het een groter probleem: elk jaar gaan twee miljoen mensen dood aan de bacterie. De WHO noemde de ziekte dan ook in 1993 al een ‘global health emergency’.
Dit jaar werden in Nederland al genoteerd: de TBC1000 in Zeist, en de NS-conducteur met bloedhoest. Het is, om met populistische politici te spreken, allemaal de schuld van de buitenlanders. Niet eens omdat die zoveel meer op de straat zouden spugen dan Nederlanders, maar omdat ze in landen wonen waar TBC voorkomt. Nederlanders gaan daar dan op vakantie of de buitenlanders komen hier wonen, en dankzij het feit dat we nu in een Global Village wonen zitten we ook ineens weer met de risico’s van een gezamenlijke dorpsbeerput.
De Nederlandse wet stelt vanwege die risico’s regels aan niet-Westerse allochtonen die hier komen wonen: als je uit een land komt waar de tering nog heerscht, moet je verplicht langs de GGD om te kijken of je het hebt. Keurig geregeld, zou je zeggen.
Dat is echter niet zo. Een bevriende vreemdelingenjuriste klaagde laatst dat het verzoek om langs de GGD te gaan pas komt als alle immigratiepapieren (verblijfsvergunning, werkvergunning, etc) geregeld zijn. In de meeste steden gaat dat vrij vlot, maar in Amsterdam, juist de stad met de grootste influx van niet-Westerse allochtonen, duurt dat gemiddeld drie maanden.
Al die maanden kan iemand met TBC dus door Nederland stekkeren, bij de C1000 zijn boodschappen doen en in de trein terug naar Amsterdam een conducteur in het gezicht hoesten. De aangestoken mensen hoesten weer anderen in het gezicht, en voor je het weet heb je een epidemie.
Het is natuurlijk niet aan mij om te bepalen dat de Amsterdamse IND wat harder moet werken om al die papieren te regelen. Het feit dat het in andere steden sneller kan hoeft niets te betekenen over eventuele lamlendigheid of inefficiëntie van hun kant – al had die juriste er wel het één en ander over te zeggen. Maar zou het misschien mogelijk zijn om iedereen die hier komt wonen éérst even een TBC-testje te laten doen? Dan zal ik voorlopig niet op straat spugen.
PS: de afgelopen dagen heb ik braaf de honneurs waargenomen voor Iknik, die op vakantie was en daar blijkbaar niet in staat was om een internetcafé te vinden. Vanaf morgen komen er weer verhaaltjes van zijn hand!
1 Reacties:
Het is te hopen dat hij niet in den vreemde rare ziektes heeft opgelopen, anders zit je daar ook nog mee...
Een reactie posten
<< Home