Poep

Journalisten doen, in theorie, aan waarheidsvinding. Ze voeren diepgravend onderzoek uit, blijven daarbij zo objectief mogelijk, passen dus hoor en wederhoor toe en blijven ten allen tijde kritisch. Dit alles om ervoor te zorgen dat de Staat gecontroleerd wordt en de democratie blijft functioneren.

Dat de praktijk af en toe weerbarstig is, snapt iedereen. En ach, een journalist die tijdens het creatieve proces wat hoekjes afsnijdt om de lezers en kijkers thuis een plezier te doen, daar doet bijna niemand moeilijk over.

Bij het AD doen ze er zelfs niet moeilijk over als het creatieve proces in kwestie het journalistieke equivalent is van kleien met poep. De drol die Henk van Ess mag draaien in het dagblad – en, erger, waar hij geld voor gekregen heeft – mag er zijn: “Zoektermen van Google leiden naar kinderporno. Google houdt deze termen achter voor de Amerikaanse justitie.”

Het knappe is dat deze zin niet eens per se onwaar is: Google heeft inderdaad ruzie met de Amerikaanse overheid en weigert zoektermen over te dragen. Daar zitten natuurlijk ook zoektermen tussen waarmee kinderporno gevonden kan worden (al ben je als pedofiel wel volkomen geschift als je je ranzigheid op die manier van het Internet haalt in plaats van met Freenet of een vergelijkbare anonieme, nauwelijks te traceren service). Afgezien daarvan heeft de ruzie tussen Uncle Sam en Google helemaal niets met kinderporno van doen.

Ik neem aan dat Henk van Ess zijn burgerplicht heeft gedaan door de zoekwoorden die hij ontdekte in te typen, en alle sites waar kinderkutjes op te vinden zijn aan te geven bij justitie. Dat zijn er overigens teleurstellend weinig: mijn steekproef leverde niet één kinderpornosite op, wel een heleboel volkomen legale viezigheid. Voor de geïnteresseerden: Van Ess legt hier uit hoe je kinderporno moet vinden via het immorele Google.

Nu maar hopen dat het AD morgen een artikel plaatst over hoe iknik.blogspot.com linkt naar websites waar staat uitgelegd hoe je kinderporno kunt vinden op het Internet. Slechte publiciteit bestaat immers niet.