27 juli 2006

Onleefbaar

Op de School voor Journalistiek zouden we een verkiezingskrantje gaan maken. Iedereen kreeg een eigen partij om te verslaan, en ik zat het verst van de docent, dus ik kreeg Leefbaar Nederland.

Daar was ik mooi klaar mee. LN had volkomen anoniem in de Tweede Kamer gezeten; zonder Fortuijn waren ze gedoemd te sterven bij de aankomende verkiezingen en lijsttrekker Teeven was een saaie kloot. Ik maakte een opzetje voor een necrologie/reportage en vertrok naar de ledenvergadering.

Had ik het woord saai al in de mond genomen? Rokerige zaaltjes, stemmen over elk programmapunt, een enkele intelligente politicus maar ook veel ingeteelde schreeuwerts die eigenlijk met Fortuyn mee hadden gewild. 'Teeven en wij zijn het erover eens dat we eigenlijk een meer aansprekende lijsttrekker moeten hebben', zei de voorzitter. 'We zijn nog in onderhandeling.' Dat verhaal werd tien keer niks, vreesde ik.

Die aansprekende lijsttrekker, zo bleek, was Emile Ratelband. Een klap in het gezicht van alle LN-leden die het idee hadden dat zij bij een serieuze hervormende politieke partij hoorden. Het partijbestuur had een flink blik security-mensen opengetrokken voor de komende vergadering, omdat de gemoederen wel eens flink konden oplossen.

Dat hadden ze mooi goed. Schreeuwen, schelden, mensen die woedend de zaal uitliepen. 'Dit is het einde van Leefbaar Nederland!' gilde iemand die niet bij de microfoon in de buurt kon komen. Dat had hij dan weer mooi goed. Zowel Teeven als Ratelband werden door de pissige LN'ers weggestemd, en toen bleef alleen de 19-jarige Haitske van de Linden over. Voor mijn verhaal kreeg ik een negen.

Die dag stierf een politieke beweging. In de statuten was vastgelegd dat de partij zichzelf alleen kon opheffen als driekwart van de leden aanwezig was, een situatie die zich nooit meer zou voordoen. Nu gaat de partij er definitief aan. Terecht, maar droevig. Morgen zal ik uitleggen waarom.