Frietjes (2)
Gisteren hadden we het over senator Walter Jones, wereldberoemd vanwege de uitvinding van de term ‘Freedom Fries’, die voorstander was van een Amerikaanse terugtrekking uit Irak. Wij prezen hem vanwege de moed om van standpunt te veranderen. Cynische eikels als wij zijn, vragen wij ons af in hoeverre wij uit moeten gaan van een diepe begaandheid met Amerikaanse soldaten.
Meneer Jones wist van tevoren dat er Amerikaanse soldaten in Irak zouden sneuvelen, maar dat was blijkbaar geen probleem, hoe omstreden de aanwezigheid van massavernietingswapens ook was. Enge linkse anti-Amerikanen vinden misschien dat het land in chaos is gestort, maar dat valt dik mee. Een martelende, genocide-plegende dictator is verdreven, wegen worden opgebouwd, de eerste vrije verkiezingen zijn gehouden en de benzinekraan loopt weer. Niet naar Enron, maar in de eerste plaats naar de Iraki’s zelf.
De Amerikaanse doctrine om vrijheid en democratie te brengen naar probleemgebieden mag dan wat imperialistisch klinken in de oren van linkse intellectuelen, maar als ik in zo’n probleemgebied woonde, zou ik er wel oren naar hebben. In principe.
Oorlogje voeren heeft namelijk niet alleen nadelen voor de Amerikaanse soldaten die erin meedoen. Irak heeft flinke klappen gehad. Slechts een klein gedeelte van de bevolking heeft geen problemen met water en electriciteit, ondanks de voedselhulp komt er ondervoeding voor, en er is een ondoorgrondelijk wespennest van verschillende opstandelingen opgestaan die elkaar en de Amerikanen naar het leven staan in de hoop de macht over te nemen.
Amerika heeft in de Irak-kwestie voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten. Eerst een te klein leger gestuurd, vervolgens te weinig geld uitgetrokken voor de wederopbouw (en dat ook maar in beperkte mate daadwerkelijk betaald), en nu het opruimen van de troep niet snel genoeg gaat en teveel levens kost, moeten de jongetjes en meisjes ineens terug omdat er geen WMD’s zijn. Die waren er in de eerste plaats al niet – net zomin als een goed plan over wat er met Irak moest gebeuren nadat Saddam was verdreven. Amerika heeft zijn billen gebrand, en moet nou op de blaren zitten.
Meneer Jones wist van tevoren dat er Amerikaanse soldaten in Irak zouden sneuvelen, maar dat was blijkbaar geen probleem, hoe omstreden de aanwezigheid van massavernietingswapens ook was. Enge linkse anti-Amerikanen vinden misschien dat het land in chaos is gestort, maar dat valt dik mee. Een martelende, genocide-plegende dictator is verdreven, wegen worden opgebouwd, de eerste vrije verkiezingen zijn gehouden en de benzinekraan loopt weer. Niet naar Enron, maar in de eerste plaats naar de Iraki’s zelf.
De Amerikaanse doctrine om vrijheid en democratie te brengen naar probleemgebieden mag dan wat imperialistisch klinken in de oren van linkse intellectuelen, maar als ik in zo’n probleemgebied woonde, zou ik er wel oren naar hebben. In principe.
Oorlogje voeren heeft namelijk niet alleen nadelen voor de Amerikaanse soldaten die erin meedoen. Irak heeft flinke klappen gehad. Slechts een klein gedeelte van de bevolking heeft geen problemen met water en electriciteit, ondanks de voedselhulp komt er ondervoeding voor, en er is een ondoorgrondelijk wespennest van verschillende opstandelingen opgestaan die elkaar en de Amerikanen naar het leven staan in de hoop de macht over te nemen.
Amerika heeft in de Irak-kwestie voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten. Eerst een te klein leger gestuurd, vervolgens te weinig geld uitgetrokken voor de wederopbouw (en dat ook maar in beperkte mate daadwerkelijk betaald), en nu het opruimen van de troep niet snel genoeg gaat en teveel levens kost, moeten de jongetjes en meisjes ineens terug omdat er geen WMD’s zijn. Die waren er in de eerste plaats al niet – net zomin als een goed plan over wat er met Irak moest gebeuren nadat Saddam was verdreven. Amerika heeft zijn billen gebrand, en moet nou op de blaren zitten.
0 Reacties:
Een reactie posten
<< Home