Bioblog: Stadsnatuur
Mensen zijn eerder geneigd om de natuur te beschermen als ze zelf positieve ervaringen met beesten of planten hebben. Daar heb je als natuurbeschermer meteen een probleem, want de meeste mensen wonen in de stad.
De meeste beesten die je in de stad tegenkomt, zijn helemaam niet zo positief. Het zijn honden, meeuwen, duiven, ratten, kakkerlakken en andere plagen. De Pigeon Paradox, heet dat in een recent artikel in Conservation Biology.
Volgens de auteurs valt er veel meer te behalen met het verbeteren van de stadsnatuur dan met het beschermen van obscure oerwoudjes. De stadsjungle zou namelijk de kraamkamer voor toekomstige natuurbeschermers kunnen zijn. 'Beter één stadsvogel in de hand dan duizend op Discovery Channel', schrijven ze.
De kerkuilen, wezeltjes, vleermuizen, parkieten en hagedissen die ik in Utrecht tegenkwam, maakten de stad er inderdaad leuker en bijzonderder op, dus ik ben vóór. Met het pleidooi voor het uitzetten van dieren in de stad heb ik minder op, gezien de ervaringen daarmee in de natuur.
Maar als het dan tòch moet, doe dan beesten die de Pigeon Paradox oplossen door de pigeons weg te treiteren. Leiden, mijn nieuwe woonplaats, zou er enorm op vooruit gaan als al die kutmeeuwen ophielden te bestaan. Ik heb mijn favoriete dier om uit te zetten al gevonden: eieretende slangen die onze daken schoonhouden.
2 Reacties:
Ik wil de musjes terug..
Ach ja, moedertje natuur. Eigenlijk maar een suffe doos; tijd voor een extreme makeover dus! Beetje liften hier en daar en men is weer tevreden met onze omgeving, joechei.
Trouwens, de meeste boomknuffelaars komen juist uit een beschermd milieu in de stad. De natuur is helemaal niet zo leuk als je er middenin woont. Als je elke dag een vlaamse gaai hoort wil je 'm echt niet meer beschermen. Nee, dan zijn meeuwen veel mooier.
Een reactie posten
<< Home