Dat is nog eens aardig: als de klanten van de NS tevreden genoeg zijn, krijgen alle conducteurs aan het eind van het jaar
250 euro bonus.
Dat kost natuurlijk wat moeite: als je ’s ochtends op een winderig perron staat te wachten op een trein die weer eens vertraagd is, ben je niet in je beste humeur. Als je dan bedenkt wat een treinkaartje kost en dat de NS ook nog gemeenschapsgeld mag beuren, wordt dat er niet beter op.
En zo sta je daar te wachten op je vertraagde trein, in de hoop dat je toch nog op tijd op je werk komt. Goede kans van wel, want de trein is zo vaak vertraagd dat je een half uur eerder opstaat om speling te hebben.
Met dat werk verdien je overigens je brood, en misschien heb je het al zo goed voor elkaar dat je 50 mille per jaar verdient. In dat geval ben je wellicht toch niet zó chagrijnig.
Totdat je bedenkt dat meneer Veenman, opperhoofd van de spoorwegen, dat in 2006 per maand verdiende. Inderdaad, pauper, van jouw belastingcenten. Én van het geld dat jij voor je kaartje hebt betaald. Daar gaat je goede humeur.
Dan zit je dus met een dilemma: het probleem bij de NS wordt natuurlijk niet primair veroorzaakt door de conducteurs, maar door maatschappelijke tumorcellen zoals Veenman, zoals je die alleen bij semi-overheidsinstellingen vindt. Wel het salaris van een topman, maar niet de consequenties als het slecht gaat. De baas mogen spelen in de wetenschap dat je kop niet zal rollen.
Als de NS je ooit vraagt of je tevreden bent en je zegt ja, dan krijgen de conducteurs hun 250 euro bonus. Dat is ze op zich best gegund. Maar als de klanttevredenheid toeneemt, kan Veenman daar natuurlijk mooi mee pronken. En dat verdient ie niet.
De oplossing is: meer corruptie. Koop kaartjes voor de helft van de reisafstand, en geef de conducteurs de rest van het geld. Dan kunnen we blijven zeggen dat we ontevreden zijn, krijgt Veenman kritiek omdat de winst is gedaald en hebben de kaartjesknippers hun extraatje. Gerechtigheid.