Hij is af. De geschiedeniscanon van Nederland probeert een overzicht te geven van de belangrijke onderwerpen uit de Nederlandse geschiedenis, van hunebed tot euro. Voorwaar geen kattenpis, alleen al omdat je zoiets natuurlijk nooit goed kunt doen. Dat wist Frits van Oostrom, hoofdverantwoordelijke voor de canon, zelf ook wel toen hij aan het project begon.
Maar zolang die canon gebruikt gaat worden als ondersteuning voor de geschiedenislessen, en niet als handleiding, maakt dat natuurlijk niet zoveel uit. Je kunt er over twisten of het nu echt nodig is dat iedere Nederlander alles weet dat in dat ding staat (ik vraag me af hoeveel mensen van mijn leeftijd vijftig hoofdstukken aan historische kennis bezitten; ikzelf denk ik niet) maar het is in elk geval nooit verkeerd om een boek te maken waarin alle kennis behorend bij een vakgebied eens op een rijtje wordt gezet. Sterker nog, voor de meeste vakgebieden is dat zelfs doodnormaal.
“De canon begint (…) met de hunebedden uit de Steentijd, en eindigt met de euro en de Europese eenwording. Daartussenin komen onder veel meer Erasmus, Willem van Oranje, koning Willem I, Rembrandt, de Statenbijbel, de Amsterdamse grachtengordel, de Rotterdamse haven, de eerste spoorlijn, Hugo de Groot, de Grondwet, de Tweede Wereldoorlog, de Holocaust, de Indonesische onafhankelijkheid, premier Willem Drees en het ontstaan van de verzorgingsstaat aan bod.”
Dat klinkt mooi, maar de twijfel knaagt. Is er echt niet al eens eerder een geschiedeniscanon geschreven, zeg twintig jaar geleden? Een canon die zaken vrij summier behandelt, maar juist daarom een uitstekend basis zou vormen voor een geschiedenisles waarin de docent uitgebreider op de materie ingaat? En die geschiedenis leuker en toegankelijker maakte dan alle andere Nederlandse geschiedenisboeken die ervoor én erna geschreven zijn?
Ja natuurlijk: Van Nul tot Nu is niet het meest verdiepende of gedetailleerde geschiedenisboek ooit, maar het vervult wel de functies die de nieuwe canon volgens van Oostrom moet hebben: geen feitjes, maar ‘vensters’.
Dat maakt de nieuwe canon natuurlijk niet overbodig. Het betekent simpelweg dat het de tweede, en niet de eerste, Nederlandse geschiedeniscanon is.