Vandaag krijgen jullie twee columns voor de prijs van een, om al die mensen te belonen die meerdere keren per dag komen - tegen beter weten in. Mijn commentaar in de
Mare van deze week.
Studenten willen altijd méér. Meer geld, meer woonruimte, meer aandacht, meer begrip voor het feit dat ze gisteren tot vier uur in de kroeg hingen. De gevestigde orde is zelf ook student geweest, en kiest er bijna altijd voor de studenteneisen simpelweg te negeren. Terecht, meestal.
Maar als studenten vragen om meer wiskunde, dan is er iets aan de hand. De hardste bètastudies bevatten namelijk nu al veel meer wiskunde dan een gewone sterveling lief is, dus studenten die hard gaan op algebra, formules en modellen zouden hun lol op moeten kunnen. Het tegendeel is waar: vanwege de slechte aansluiting tussen de wiskunde van de middelbare school en die op de universiteit is er juist geen lol aan, en haken veel studenten af.
De
open brief van de Nederlandse studenten, onder leiding van
De Leidsche Flesch krijgt van wiskundigen dan ook niets dan sympathie. De uit het studiehuis afkomstige studenten hebben inderdaad te weinig bagage, klinkt het bij de verschillende exacte studies. Flink schrappen in het aantal uren wiskunde, terwijl de studenten nu al tekort komen, past niet bij het Nederlandse streven om een kenniseconomie te worden. De aansluitingsproblemen zullen in de toekomst alleen maar erger worden.
Alleen wordt de schuld voor de huidige problemen bij het overstappen van middelbare school naar universiteit wel erg makkelijk bij de onderwijsvernieuwingen gelegd. De universiteiten lijken te weinig besef te hebben gehad dat er een nieuwe lading leerlingen met een andere opleiding aankwam. Ook gaan de klagende bèta’s voorbij dat de wiskunde nieuwe stijl veel toegankelijker is geworden voor die leerlingen die van nature minder affiniteit met de ‘taal der exacte wetenschap’ hebben.Feit is dat het probleem alleen speelt bij een kleine groep studenten: degenen die een écht exacte studie hebben gekozen. Bij psychologie en geneeskunde – waar wiskunde toch ook een vereiste is – speelt de problematiek veel minder.
Wat ligt er dan meer voor de hand dan het invoeren van een nieuw vak? Een extra dosis wiskunde, waarbij de vaardigheden die nog wel in het oude Wiskunde B zaten, onderwezen en geoefend worden. Daar wordt al aan gewerkt: het vak gaat Wiskunde D het heten. Dit voorjaar beginnen de eerste proeflessen al.Voor de universiteiten is hier een mooie rol weggelegd: om te beginnen zullen ze op hun aanstaande studenten moeten overbrengen dat die extra wiskunde op de universiteit straks broodnodig is voor wie een bètastudie wil doen. Het zal voorlopig namelijk niet mogelijk zijn het vak verplicht te stellen.
Daarnaast kunnen ze scoren door actief mee te helpen aan het onderwijs. Slechts een piepklein gedeelte (minder dan tien procent) van alle scholieren gaat informatica, techniek, wis-, schei- of natuurkunde studeren. Scholen zullen hun kleine wiskunde D-klasjes waarschijnlijk moeten bundelen, en dat vereist samenwerken en netwerken. Universiteiten zouden een organiserende rol in die netwerken moeten spelen, en bij moeten dragen aan de invulling van de lessen.
Overigens is het niet alleen met de wiskunde droevig gesteld in Nederland. Op www.lievemaria.nl staan inmiddels tientallen steunbetuigingen van studenten, Kamerleden, wiskundeleraren en professoren. Opvallend is dat slechts een enkeling daarvan een reactie zonder spel- of taalfouten heeft geschreven.